Bericht
door ria jongman » 03 okt 2024, 17:31
Zwolle 20-03-1597Pieter Henricksen van Westenholt, ende Geritken Lambrechts van Berckman
Zwolle 30-03-1613 Peter Hendricksen Hendrick Jansens s. tot Westenholte ende Jacob Claessen sa. Tonis Hendricksen n.w. tot Westenholte
Zwolle 25-06-1615 Gerit Petersen, Peter Henricksen s. wonende met Johan Roelofsen tot Westenholte, ende Hilleken Jans, wonende tot Westenholte met Henrick Jansen
ZWK f81 - 21 dec 1640 - Richter Henrick Ter Cuijlen.
Keurnoten Henrick Dercksen en Otto Henricksen.
In het Gericht is verschenen Geertien Henricksen, weduwe van zaliger Jan Tonnissen Snijder, geassisteerd met Peter Henricksen als haar momber. Zij heeft ten overstaan van deze Peter Henricx uit naam van zijn zoon Claes Peters en Wijchien [Wijcher] Dercksen, als beiden gestelde mombers over haar twee onmondige kinderen, met name(n) Tonnis en Aeltien Jansen, bij haar voorschreven zaliger man Jan Tonissen geprocreerd, [aan] deze haar twee kinderen erfuiting gedaan en voor hun zaliger vaders goed bewezen tesamen 100 Caroli gulden, dat is [aan] elk 50 gulden eens, en het zoontje Tonnis nog 6 daalders tot 30 stuivers, of een eenjarig beestje, en aan het dochtertje Aeltien een bed of 20 Caroli gulden daar voor. Welk beestje en [welk] bed uitgekeerd door de moeder uitgekeerd zullen worden, aan haar zoon en dochter als zij tot hun 16 jaren zullen zijn gekomen. En de voorschreven 100 Caroli gulden zullen door de moeder jaarlijks ten behoeve van de kinderen "voorts verhantgelt worden" met 6 gelijke Caroli guldens, ingaande op pasen [Paeschen] 1641 toekomende, en verschijnende het eerste jaar op pasen 1642. Te betalen deze 6 gulden alle jaren aan de voorschreven mombers, die deze ten behoeve van de voorschreven onmondigen zullen "aenleggen". En heeft de moeder aangenomen en beloofd haar voorschreven dochtertje in kost en kleding en alle lijfsnooddruft te zullen onderhouden tot aan haar 16 jaren, gelijk mede voorschreven Peter Henricx wiens huisvrouw bestemoeder [= grootmoeder] over de voorschreven twee onmondige kinderen is voor hem en zijn voorschreven zoon Claes Petersen aangenomen en beloofd heeft het voorschreven zoontje Tonnis in kost en kleding en alle lijfsnooddruft te zullen verplegen en onderhouden tot aan zijn 16 jaren. Verder heeft de moeder ingewilligd en hebben de mombers met haar geaccordeerd, dat het ene kind zal erven en sterven op het andere, uitgezonderd als [daer] het dochtertje zonder lijfserven komt te sterven voor haar broer, dat het voorschreven bed in zo'n geval alleen zal erven op de voorschreven moeder. En zij comparante heeft daar mee verklaard aan haar voorschreven twee kinderen [een] goede en oprechte erfuiting te hebben gedaan aan haar voorschreven twee kinderen voor [van] hun zaliger moeders goed, daar voor [onder] verbindende haar persoon en al haar goederen, hebbende en verkrijgende. En hebben voorschreven Pieter Henricksen vanwege zijn zoon Claes Petersen, en Wijcher Dercksen voor hem zelf de voorschreven momberschap aangenomen en beloofd der voorschreven kinderen beste in alles te zullen doen, gelijk goede mombers toestaat en behoren te doen.
f236 - 23 apr 1652 - Richter Bernardt Holt.
Keurnoten Gerrardt Holt, hopman, en Rijchardt Haxter.
Is met het overlijden van Wijcher Dercksen in diens [desselfs] plaats tot gerichtelijke mombers geauthoriseerd en gesteld Dries Hermsen te Westenholte, over het onmondige dochtertje van zaliger Jan Tonnissen, bij Geertien Henricksen in echte geprocreerd, met name Aeltien Jansen, dewelke de momberschap heeft aangenomen en met handtasting beloofd naast Claes Peters als oom en mede-momber, des kinds beste en voordeel in alles te zoeken en waar te nemen, zoals een goede en getrouwe momber "eijget ende toestaet te doen". Zonder argelist.
[Kantlijn hierbij op f236:] 1 juni 1658 - Richter Bernardt Holt.
Keurnoten Gerrardt Holt, hopman, en Rodolff Crans.
In het Gericht is verschenen Aeltien Jansen, nagelaten dochter van zaliger Jan Tonnissen, bij Geertien [er stond eerst: Griettien] Henricxen in echte geprocreerd, thans huisvrouw van Jan Lubbertsen, woonachtig te Dinxtervene. Zij verklaarde, geassisteerd zijnde met haar man en momber Jan Lubbertsen, dat Claes Petersen en Dries Hermsen, haar gewezen mombers, over haar ouderlijke goederen, waarvan zij de administratie en het bewind hebben gehad, reëel bewijs en reliqua hebben gedaan. Zodat [sulck dat] zij dezen ontslaat en bedankt voor hun goede bediening en momberschap "en voldaet". Zonder argelist.
Zwolle 04-02-1645 Claes Petersen Peter Henrijcksen sone, ende
Claesijn Everts Evert Jansen dochter beijde tot Westenholte
Via de GI gevonden
Claes Peters
1645-10-28
Tekst: en zijn vrouw Claesien Everts laten hun dochter Egbertien dopen
Klaes Peeters
1648-01-09
Tekst: en zijn vrouw Klaesien Eeverts laten hun dochter Bertte dopen
Claes Peters
1654-06-22
Tekst:en zijn vrouw Claesien Everts laten hun zoon Peter dopen
Claesejn Everts
1661-01-06
Tekst: en haar man Claesz Peters laten hun zoon Jacob dopen
Klaas Peters
1663-02-15
Tekst:en zijn vrouw Claasjen Everts laten hun dochter Jannichjen dopen
ZWK f521 - 5 juni 1657 - Richter Bernardt Holt.
Keurnoten Wilhelmus Roijer, burgemeester, en Joes Holt, secretaris.
In het Gericht zijn verschenen Goossen Henricksen en zijn huisvrouw Henrickien Everts, alsmede Claes Petersen en zijn huisvrouw Claessien Everts, zijnde deze vrouwen geassisteerd met hun mannen en mombers. Zij verklaarden voor hun en hun erfgenamen eeuwig en erfelijk te hebben verkocht, gecedeerd en getransporteerd, gelijk zij verkopen, cederen en transporteren mitsdezen, voor een somma van penningen hun comparanten ten genoegen voldaan en betaald, aan de E. Lucas Vriesen, burgemeester en camr. van de stad Swolle, en diens erfgenamen de helft van 4 morgen land min "een vierendeel" genoemd den Willigen Camp, gelegen in Mastenbroeck in [het] Voorsterslach, zoals zij comparanten deze van hun zaliger vader Evert Jansen aangestorven zijn, waarvan camr. Vriese de andere helft reeds toebehoort [heeft]. Zijnde vrij eigenlijk goed en onbezwaard van alle uitgaande renten en thinsen, uitgezonderd een vierde part van 5 goudguldens jaarlijks, welke de koper tot zijn laste neemt, maar [doch] met zijn raad en onraad daar toe behorende. Belovende "deselve" te wachten en te waren voor alle evictie en opspraak als volgens het recht. Zonder argelist.
- Jacob van Muijden, gerichtschrijver, zal op verzoek van de comparanten mede zegelen en tekenen.
ZWK f585 - 21 nov 1658 - Richter Bernardt Holt.
Keurnoten Gerrardt Holt, hopman, en Rodolff Crans.
In het Gericht is verschenen de E. Henrick Ten Oever, Scholtis van Ommen en den Ham, voor hem zelf en als man en momber van zijn huisvrouw Jennegien Snoecx[Snoek], voor wie hij de rato caveert. Hij verklaarde in die kwaliteit voor hem en zijn erfgenamen eeuwig en erfelijk te hebben verkocht, gecedeerd en getransporteerd, gelijk hij verkoopt, cedeert en transporteert mitsdezen, voor een somma van penningen hem comparant ten genoegen voldaan en betaald, aan Gosen Henricksen en Claes Petersen, woonachtig te Westenholte, hun huisvrouwen en [hun] erfgenamen zekere 3 morgen land, maar zonder mate, gelegen in Mastenbroeck bij de Westenholter brugge in dit kerspel van Swolle, oostwaarts de Scholten Stege, zuidwaarts de Erfgenamen Sellen, westwaarts camr. Beeck, en noordwaarts Floris de Bruijn. Zijnde vrij eigenlijk goed en onbezwaard van alle uitgaande renten en thinsen, maar met zijn raad en onraad vanouds daar toe behorende. Belovende "deselve" te wachten en te waren voor alle evictie en opspraak als volgens het recht. Zonder argelist.
- De comparant zal zelf mede zegelen en tekenen.
ZWK
Klaas Peters
Datum: 1660-06-24
Tekst: wonende te Westenholte; zijn vrouw Klaasjen Everts, doet belijdenis
Klaas Peters
Datum: 1668-06
Tekst: wonende te Westenholte, doet belijdenis
ZWK f121 - Eodem [8 sep 1660].
In het Gericht is verschenen de E. Joannes Holt, secretaris, als gevolmachtigde van de Heren Gedeputeerden tot de Geestelijke goederen van de stad Swolle, blijkende bij procuratie in dato 11 november 1659. Hij verklaarde in die kwaliteit eeuwig en erfelijk te hebben verkocht, gecedeerd en getransporteerd, gelijk hij verkoopt, cedeert en transporteert mitsdezen, voor een somma van penningen zijn principalen ten genoegen voldaan en betaald, aan Goossen Henricx en Claes Petersen te Westenholte, hun huisvrouwen en hun erfgenamen zekere 4 morgen land genoemd het Hooge Landt, gelegen te Westenholte in dit kerspel van Swolle, zijnde vrij eigenlijk goed en onbezwaard van alle uitgaande renten en thinsen (maar tiendbaar). Belovende "deselve" te wachten en te waren voor alle evictie en opspraak als volgens het recht. Zonder argelist.
- De comparant zal in zijn kwaliteit zegelen en tekenen.
f188 - 25 apr 1668 - Richter Bernard Holt.
Keurnoten Gerhard Holt, hopman, en Rudolf Crans.
* In het Gericht is verschenen Henrik Jansen te Westenholte. Hij heeft tot mombers over zijn drie onmondige kinderen (Bartelt, Jannechijn en Jacob Henrix), bij wijlen zijn huisvrouw Wigbeltijn Bartelts in echte geteeld, verzocht Gerrit Jansen, woonachtig op Camper Veen [op Camperveen], oom van de vaders zijde, en Klaes Peters te Westenholte, nabuur. Dewelke daarop verhoord zijnde, deze momberschap hebben aangenomen en beloofd der kinderen voordeel in alles te zullen zoeken en waar te nemen, zoals goede mombers behoren te doen.
Zwolle NG, 21-04-1691 Pieter Claessen j.m. tot Westenholte en Aeltjen Hendrix op t' huijs te Werckeren
Volgens de'attestatie van predikant van Mastebroeck
Heeft att: verth: van Masteb: en ged: 20 apr 1691
Claas
1694-04-05
Tekst: zoon van Peter Clasen en zijn vrouw Aaltie Hendrix, wordt gedoopt
ZWK f134 - Eodem [4 mei 1695] - Richter Herman Meuwsen.
Keurnoten Albert Assink, burgemeester, en Otto Meuwsen, Doctor.
In het Gericht is verschenen Aaltjen Hendriks, weduwe van Peter Klasen te Westenholte. Zij heeft over haar twee onmondige kinderen (Merghjen en Claasjen), in echte geprocreerd bij haar voornoemde zaliger eheman, tot mombers verzocht Hendrik Clasen, oom van vaders zijde, en Gerrijt Hendriks, oom van moeders zijde. Zij zijn daarop door het Gericht verhoord en zij hebben deze momberschap aangenomen en beloofd als goede mombers waar te nemen.
Waarna zij comparante verder, geassisteerd met de gerichtschrijver Holt, aan haar voornoemde kinderen erfuiting heeft gedaan en aan dezen voor hun zaliger vaders goed heeft bewezen aan elk 100 Caroli gulden en aan elk een bed met zijn toebehoren en aan elk een nieuwe kist of in de plaats daarvan 6 Caroli gulden, alsmede de kleren van hun zaliger vader. Zullende de portie van de kinderen in de erfenis van hun zaliger bestevader Claas Peters bij de weduwe van genoemde Claas Peters haar leven lang verblijven, en eerst na de dood van hun bestemoeder kunnen worden genoten. Bij versterf van één van deze kinderen zal diens vaders goed, hiervoor aan hun bewezen, erven en versterven [sterven] op de moeder, maar hetgeen deze [dezelve]voor het goed van de bestevader of bestemoeder zal aanerven, bij versterf van een dochter in het geheel erven en versterven op de ander. Zij erfuiterse belooft verder haar kinderen in kost en kleren te onderhouden totdat ze 18 jaren oud geworden zijn, en deze kinderen ondertussen lezen en schrijven, en dan na staatsgelegenheid een uitzet te geven [uit te zetten]. Zij verklaart hiermee een oprechte en sincere erfuiting aan haar voornoemde dochters te hebben gedaan, waarvoor zij verbindt haar persoon en goederen als volgens het recht. Zonder argelist.