En de momber Jan Hendricks is er in 1714 ook nog, getuige deze akte, ook gevonden op de site van Odette:
2 februari 1714 :Eigendom - Zwollerkerspel
Richter Wilhelm Vriesen. Keurnoten Berent Langhcamp en Wolbert Meijer. In het Gericht is verschenen Jan Aelbers te Ittersum, weduwnaar van Wibbechien Assies. Hij heeft over zijn onmondig kind Seijne Jans, bij zijn voornoemde huisvrouw zaliger in echte geprocreerd, tot mombers verzocht Henrick Aelbers, oom van vaders zijde, en Jan Henricks, oom van moeders zijde. Beiden zijn mede in het Gericht gecompareerd en zij hebben deze momberschap bij handtasting aangenomen. Waarna hij comparant in presentie van de genoemde mombers aan zijn voornoemd kind erfuiting heeft gedaan en aan deze voor "haer" zaliger moeders goed bewezen ten eerste de helft van 2 1/2 morgen land in het Vorghterbroeck, waarvan de wederhelft Roelof Reijners toebehoort, verder nog vijf vierendeel morgen land in een kamp van 6 morgen, de Groote Middelhooft genaamd, in het Wapenvelder Broeck in het Ambt van Heerde gelegen, en dan nog 500 gulden aan geld, een bed met zijn toebehoren of in plaats daarvan 50 gulden, een kast of in plaats daarvan 30 gulden, een zilveren beugeltas of in plaats daarvan 18 gulden, een gouden ring of in plaats daarvan 12 gulden, en dan nog tenslotte 30 ellen pellen, alles aan "haer" uit te keren als zij 18 jaren oud geworden zal zijn. Hij belooft zijn kind tot de tijd van 18 jaren toe in kost en kleren te onderhouden en ondertussen lezen en schrijven en het naaien te laten leren na behoren. Waarmee hij comparant verklaarde een oprechte en "sincere" erfuiting aan zijn voornoemde dochter te hebben gedaan, waarvoor hij verbindt zijn persoon en goederen als volgens het recht. Zonder argelist. Jusjurandum per tutores remissum est.
Bronnen: RA Zwollerkerspel nr. 617 f153